Voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2014 (eerdere toepassing is aanbevolen) is het in beginsel niet meer toegestaan om de pensioenvoorziening in eigen beheer te waarderen op fiscale grondslagen. De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft een nieuwe uiting uitgebracht over de waardering van pensioenverplichtingen in eigen beheer, RJ-Uiting 2014-4: 'Pensioenvoorziening directeuren-grootaandeelhouder'. De waardering van de pensioenvoorziening moet plaatsvinden op basis van 'de beste schatting'.
Voor wie
De RJ-Uiting geldt zowel voor kleine ondernemingen (Richtlijn B14 Personeelsbeloningen) als voor grote- en middelgrote ondernemingen (Richtlijn 271 Personeelsbeloningen).
Commerciële waardering
De pensioenvoorziening in de jaarrekening moet worden gebaseerd op een in Nederland algemeen aanvaardbare actuariële waarderingsmethodiek. Waarbij de te hanteren uitgangspunten moeten worden gebaseerd op de beste schatting.
De commerciële waarderingsgrondslagen zijn niet nader ingevuld maar houden onder meer in:
- een actuariële berekening
- indien nodig met leeftijdsterugstellingen op de gehanteerde sterftetafel
- op basis van de marktrente voor hoogwaardige ondernemingsobligaties
- waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige onvoorwaardelijke indexaties.
Marktrente voor hoogwaardige ondernemingsobligaties
De disconteringsvoet is het minst eenvoudig vast te stellen. De te hanteren disconteringsvoet is geen vast percentage. Per situatie zal deze moeten worden vastgesteld en is afhankelijk van de leeftijd van de directeur-grootaandeelhouder, zijn partner en de duur totdat de pensioenuitkeringen worden ontvangen. Actuarissen hanteren verschillende methoden om de rentevoet vast te stellen.
Het SRA heeft een praktijkhandreiking Pensioen in eigen beheer uitgebracht waarin het principe van 'beste schatting' nader is ingevuld. Vanuit verschillende hoeken zijn bij deze invulling echter al de nodige kanttekeningen geplaatst.
Het verdient derhalve aanbeveling dat de Raad voor de Jaarverslaggeving de te hanteren disconteringsvoet concreter invult.
Fiscale waardering
De waardering van de pensioenvoorziening kan als praktische invulling alleen op fiscale grondslagen worden toegepast als de uitkomst niet materieel afwijkt van van de waardering volgens 'de beste schatting'. Dit zijn de waarderingsgrondslagen zoals deze moeten worden toegepast voor de vennootschapsbelasting.
Let op het Centraal Aanspraakpunt Pensioenen heeft in het kader van dividenduitdelingen een dividendtoets ontwikkeld waarbij de waarde in het economisch verkeer van de pensioenvoorziening een rol speelt. Dit is een andere fiscale waardering van de pensioenvoorziening dan hier wordt bedoeld.
Lees meer over de dividendtoets
De fiscale waarderingsgrondslagen houden kort gezegd in:
- een actuariële berekening
- zonder leeftijdsterugstellingen op de meest recente sterftetafel
- op basis van een rekenrente van 4%
- zonder rekening te houden met toekomstige indexaties.
Kleine rechtspersonen
Daarnaast mogen kleine rechtspersonen artikel 2:396 lid 6 Burgerlijk Wetboek toepassen. Dit houdt in dat zij de gehele jaarrekening, inclusief de waardering van de pensioenvoorziening, opstellen op fiscale grondslagen.
Van een kleine rechtspersoon is sprake als de jaarrekening van de BV twee jaar achter elkaar voldoet aan minimaal twee van de volgende eisen:
- de waarde van de activa is < € 4,4 mln.;
- de netto-omzet is max. € 8,8 mln.; en
- het gemiddeld aantal werknemers is maximaal 50.
Een voordeel van een jaarrekening op fiscale grondslagen is dat er geen verschil is tussen de fiscale en commerciële jaarcijfers. Ook is de fiscale waarde van de pensioenverplichting op dit moment veel lager dan de commerciële waarde. Dit betekent een flink lager commercieel vermogen. Een reden om ook te kiezen voor een jaarrekening op fiscale grondslagen. Een bank kan in het kader van een financiering echter om een jaarrekening op basis van niet fiscale grondslagen vragen en ook bij de balans- en uitkeringstest in het kader van een dividenduitdeling wordt de commerciële waardering van de pensioenverplichting weer relevant.
In de praktijk
Vanaf 2014 zal de waardering van de pensioenvoorziening in de jaarrekening en de aangifte vennootschapsbelasting derhalve van elkaar afwijken. Voor de aangifte vennootschapsbelasting is een waardering op fiscale grondslagen vereist. Terwijl voor de waardering voor de jaarrekening moet worden aangesloten bij de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Omdat de commerciële waarderingsgrondslagen niet concreet zijn gevuld dienen deze zorgvuldig te worden vastgesteld en vastgelegd.
Daarnaast kan nog een derde berekening nodig zijn in het kader van de fiscale dividendtoets bij een voorgenomen dividenduitdeling/terugbetaling van kapitaal of kapitaalvermindering.
Een commerciële pensioenberekening nodig?
Neem contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken.
Vraag direct een pensioenberekening aan